29 July 2024
Auteur: Daan Paredis

“Dit is misschien onze laatste generatie olympiërs”

Deze zomer zijn alle ogen gericht op Parijs. Van 26 juli tot 11 augustus vinden er de 30ste Olympische Spelen plaats. Op de hoogst aangeschreven sportwedstrijd ter wereld zijn broer en zus Artuur en Hermien Peters en Lize Broekx de Belgische vertegenwoordigers van onze geliefde kajaksport. Alle drie komen ze uit de Neerpeltse Watersport Club, en dat is geen toeval. De Olympische Spelen zitten in het DNA van NWC.

“Begin in 1972 en tel zo op naar vandaag, dan vergeten we niemand”, onderbreekt Marleen de mannen, die alle olympiërs van NWC proberen op te sommen. Met uitzondering van de Olympische Spelen van 1988 in Seoel en 2012 in Londen, vaardigde NWC sinds 1972 op élke editie van de Spelen minstens één kajakker af. Dat ze chronologisch moeten tellen om niemand over het hoofd te zien, illustreert wat voor een ongelooflijk straffe prestatie dat is. 

Hoe zet je als club zo’n unieke, olympische traditie op poten? En hoe kweek en bewaar je dat DNA? Jos Broekx, Mark Vandeweyer, Jacky Alders en Marleen Kuppens – vier NWC-coryfeeën, samen goed voor negen olympische deelnames – peddelen door de olympische traditie van hun club.

Sinds 1972 lag op bijna elke Olympische Spelen een boot van NWC: hoe speel je als club zoiets klaar?

Mark: “Eens je olympiërs in je club hebt, en je pakt daar fier mee uit, dan kijken jongeren daarnaar op en geef je de microbe door. Dan is het een kwestie van een goeie omgeving creëren waarin die jongeren gedijen, met motiverende trainers. Daar slagen we in, en daarin schuilt de kracht van onze club volgens mij.”

Jos: “Plus: veel trainen. Je moet natuurlijk talent hebben, maar beter trainen dan de concurrentie is de basis.”

Jacky: “Met Artuur, Lise en Hermien hebben we wel weer uitzonderlijke talenten in onze rangen. Ik denk dat andere clubs die ook hebben, maar je moet ze kunnen houden en laten openbloeien.”

Marleen: “Klopt, want veel talentvolle peddelaars stoppen tussen hun zestiende en achttiende. Ze kiezen dan voor andere hobby’s, sporten of school, het aanbod is enorm. Minstens de helft haakt dan af, en net die leeftijd is cruciaal voor de ontwikkeling. Met peddelen verdien je niks, behalve een medaille. En toch slagen we er als club toch nog vaak in om ze op die leeftijd blijvend te motiveren.”

Jos: “Wat daarin de doorslag geeft, is denk ik de manier waarop we onze trainingen organiseren: niet per leeftijd, maar per sterkte en altijd allemaal samen. Competitieve jongeren hebben dan altijd een doel om naar te streven: die volgende groep. Zo inspireer je ze, trek je ze mee.”

Mark: “En we vieren de successen. Goeie prestaties zetten we in de kijker, dat draagt daaraan ook bij. Net zoals het olympisch dorp dat we nu weer organiseren.”

Jullie hebben Artuur, Hermien en Lize zien opgroeien, was het altijd al duidelijk dat zij naar de Spelen zouden gaan?  

Marleen: “We hebben hen allemaal nog conditietraining gegeven. Ze zijn een uitzonderlijk getalenteerde generatie. Ik weet nog dat Artuur eigenlijk een van de kleinere was, en kijk nu! Hermien en Lize waren altijd heel braaf.”

Jos: “Ik heb Artuur nog geklopt! Toen hij elf jaar was, vanaf zijn twaalfde niet meer.” (lacht)

Mark: “Artuur was al snel niet meer te volgen. Het is ongelooflijk hoe hij peddelt. Daar kan je op dit moment zelfs niet meer ‘op het gemak’ mee gaan varen.”

Jacky: “Toen ze jonger waren, voeren ze nog elke zondag mee. Maar eens ze ons makkelijk losten, gingen ze vaker voor eigen rekening varen, wat logisch is. Die topsport, dat is een wereld apart.”

Marleen: “Maar als ze op de club komen, dan zijn ze nog alle drie hun bescheiden zelf. Het is niet zo dat ze niemand meer zien staan. Ze slaan telkens nog een babbeltje met iedereen die wil.”

Kunnen jullie in woorden vatten hoe bijzonder de Olympische Spelen zijn? 

Mark: “Als sporter is dat je ultieme doel, het staat boven alles. Voor mij was dat het hoogst haalbare, meer dan ik ooit had durven dromen. Daarom ben ik meteen na mijn eerste Spelen ook gestopt, bewust, het kon niet meer mooier worden. Die ervaring is fantastisch, voor geen geld te koop.”

Marleen: “Dat gevoel is inderdaad onbeschrijfelijk. Op mijn eerste Spelen was ik 17. Ik herinner me nog goed wat voor een gigantische indruk dat olympisch dorp in Montréal op mij maakte. Al die wereldtoppers waar je gewoon tussen loopt… Wat me altijd zal bijblijven is dat de restaurants 24 op 7 open waren. Je kon zomaar overal binnenlopen en eten wat je wou.” (lacht)

Jacky: “Heel dat gebeuren, het olympische dorp, 10.000 topatleten op een kluitje… Geweldig! Maar de wedstrijd zelf vond ik niet indrukwekkender dan een WK, moet ik eerlijk bekennen. Bij mij was dat in Moskou, in barre tijden, onze baan lag redelijk afgelegen en aan de zijkanten stonden geen duizenden fans, maar zwaarbewapende militairen.”

Mark: “Toen ik in de boot zat op de Olympische Spelen, voelde dat toch helemaal anders aan dan op een WK. Als je voor die olympische eer vaart, heeft iedereen net dat tikkeltje extra energie.”

Als jullie zien hoe Artuur, Hermien en Lize vandaag leven voor hun sport en toeleven naar de Spelen, is dat hetzelfde als in jullie tijd?

Jacky: “Bijlange niet. Wij waren amateurs, dat was een voorwaarde om aan de Spelen mee te mogen doen. Toen ik geselecteerd was voor de Spelen, werkte ik voltijds op het Ministerie van Financiën in Brussel, vier uur op en neer elke dag. Vandaag krijgen de atleten veel betere faciliteiten, ze worden tiptop begeleid.”

Jos: “Ons idee was: hoe meer we trainen, hoe harder we varen. Dat klopte natuurlijk ook niet helemaal.”

Marleen: “Tegenwoordig pakken ze dat wel anders aan. Het hele plaatje is ten opzichte van ons veel verbeterd. Hoe deden wij dat? Ik was indertijd de enige dame en ik ging met de heren meevaren. Ik maar kroeffelen en kroeffelen van brug naar bunker om de mannen te volgen, en op tweehonderd meter van een ‘finish’ trokken ze een sprint tegen mekaar en viel ik eraf. Tegen dat ik ze ingehaald had, waren de heren uitgerust en vertrokken we weer. Zo ging dat.”

Jos: “Maar met al dat kroeffelen ben je wel maar mooi drie keer naar de Spelen gegaan, hé Marleen!” (lachen)

Mark: “Ik vind: je kan dat niet vergelijken. Vandaag moet je bij de absolute top zijn om te mogen gaan. Dat was bij ons ook niet het geval, je kon je makkelijker selecteren. Maar daarom vrees ik ook wel dat het niet evident zal zijn om onze olympische traditie verder te zetten eens Artuur, Hermien en Lize afzwaaien. De lat komt steeds hoger te liggen.”

“De olympische gedachte is verdwenen, vind ik. Dat het steeds moeilijker wordt om je te selecteren heeft er onder andere mee te maken dat de media vooral spektakel willen zien. Vandaar ook die nieuwe discipline waarbij wildwaterkajakkers om ter snelst varen en ze mekaar mogen duwen om te winnen.”

Op het schitterende palmares van NWC gaapt nog één lege plek: een olympische medaille. Komt daar dit jaar verandering in?

Marleen: “De meisjes in K2, Hermien in K1… Ze maken kans, ja.”

Jacky: “Hermien was er de vorige keer al dichtbij, in Tokio. En ze is nu sterker dan toen.”

Mark: “Alles moet meezitten. Het zou de kers op de taart zijn, maar we leggen nu wel veel druk op deze generatie. We mogen het niet normaal vinden wat voor uitzonderlijke prestaties ze noteren. We hebben onszelf er al eens op betrapt dat ze met een medaille terugkwamen van een EK en we geen onthaal voorzien hadden, omdat we het zo gewoon zijn. We moeten onszelf eraan blijven herinneren dat het echt niet vanzelfsprekend is wat ze presteren. Laat ons besluiten dat we in spanning afwachten.” 

De NWC-coryfeeën

Jos Broekx (72) – München 1972, Montreal 1976, Moskou 1980
Beste resultaat (1976): 4de in halve finale K4, 1000m (samen met Jacky Alders, Paul Broekx en Paul Stinckens)

Jacky Alders (68) – Montreal 1976, Moskou 1980
Beste resultaat (1976): 4de in halve finale K4, 1000m (samen met Jos Broekx, Paul Broekx en Paul Stinckens)

Marleen Kuppens (65) – Montreal 1976, Moskou 1980, Los Angeles 1984
Beste resultaat (1984): 9de in finale K2, 500m (samen met Lutgarde Thijs)

Mark Vandeweyer (51) – Atlanta 1996
Beste resultaat (1996): halve finale K2, 500m (samen met David Taboureau)

 De olympische fakkeloverdracht

Om olympiërs Artuur, Hermien en Lize uit te zwaaien en het symbolische vuur van heel de club mee te geven, organiseerde NWC een fakkeloverdracht. Tijdens een ceremonie met zo’n 70 leden ging de fakkel over van de oud-olympiërs naar de huidige en ook al naar de toekomstige. Zo leeft de traditie voort.


 

Meer nieuws

Wil je steeds op de hoogte blijven? 
Schrijf je dan nu in op onze nieuwsbrief! Of volg ons op Social Media